PATRICK SWEANY - OSPEL, NL - 02/05/14

Artiest info
Website  
 

OSPEL, NL - 02/05/14

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Patrick Sweany timmert al geruime tijd aan zijn muzikale weg. En het moet gezegd, het is een interessante weg. Met zijn korrelige soulstem kan hij alle richtingen uit: rock, blues of soul hebben blijkbaar weinig geheimen voor hem. Vorig jaar bracht hij het album 'Close to the floor' uit. Een pareltje dat zowel de rocker als de gevoelige ziel onder ons beroert, want hij gooit zomaar zijn gevoelens te grabbel. Dat hij daarmee wegkomt, toont nog maar eens wat voor een mens hij is.

Over zijn optreden op Moulin Blues zal nog lang gesproken worden. Het was een vroeg hoogtepunt van de eerste festivaldag. Ondanks het late middaguur raasde Patrick Sweany en zijn kompanen door hun set als een paar dolgedraaide tieners. En iedereen genoot. Enkele uren later stond een uitgehongerde, lichtjes dronken Sweany ons te woord. Een waterval van woorden kwam ons tegemoet. Ook face to face is deze man dus een pletwals. Maar genoten hebben we.

Proficiat met die energieke show van daarnet.
Het was top! We voelen ons zeer vereerd dat we voor zo'n publiek mogen spelen. Het is één van de beste festivals waar ik al gespeeld heb, zeker en vast in Europa, het enthousiasme van het publiek was redelijk overweldigend.

Je was zelf ook nogal enthousiast.
Het is belangrijk om de energie van het publiek terug te geven. Ik heb geen idee wat er zou gebeuren als ik dat niet zou doen, misschien ontplof ik wel?

Net als andere muzikanten werd je beïnvloed door wat je thuis te horen kreeg. Maar wat zou er gebeurd zijn als dat andere muziek, zoals opera geweest was?
Geen idee. Muziek is een sociaal gebeuren, vooral tussen mijn vader en mij. Mijn moeder is afkomstig uit Liverpool, en zij heeft de Beatles nog in de Cavern gezien. Ze vond het echter veel te donker en te rokerig, ze hield meer van The Swinging Blue Jeans, met hun mooie denim uniformen en mooie Amerikaanse tanden. Als je 15 bent, is dat héél belangrijk (lacht). Ik kan niet veronderstellen wat er anders zou gebeurd zijn. Misschien was ik dan nu een crimineel (lacht).

Als we jouw muziek in een hokje moeten duwen, is dat de blueshoek. Kan je daarmee akkoord gaan?
Voor blanke mensen in hedendaags Amerika is het rock 'n roll. Een blanke van Ohio, geboren in de jaren 70, kan onmogelijk een bluesman zijn. Oké, ik zit volledig geworteld in de blues, maar ik vind niet dat ik dat erfgoed kan claimen. Rock ’n roll is onze muziek. Ik voel me daar niet schuldig over, maar ik ga niet veronderstellen dat ik meer ben dan wat ik ben. Ik ben geen museumstuk, dat alleen maar oude blues speel, ik gebruik de kleuren van het bluespalet om mijn eigen klemtonen te leggen. Dit is Patrick Sweany muziek.

Op je website staat: Patrick Sweany houdt van de ruimte tussen genres.
Het is geen country wat ik doe, geen r ‘n b, geen swing, geen jazz. Het zit ertussen. Ik gebruik van al die genres iets. Rock ’n roll is de lijm die alles samenhoudt. Wat al die genres gemeen hebben, dat is wat mij interesseert.
Mijn favoriete zanger is Bobby Blue Bland. Zijn frasering was gewoon af. Bland haalde zijn inspiratie niet alleen bij Perry Como of Bing Crosby, maar ook bij gospelzangers en oude blueszangers, én ook bij Reverend CL Franklin, Aretha's vader. Hij gebruikte dat allemaal om zijn eigen unieke geluid te creëren. Dat bedoel ik met de ruimtes tussen genres. Wat al die genres samenbrengt, is belangrijk. Dat kan je niet zomaar in een hokje stoppen. Niet iedereen kan van alle muziek houden, maar als je goed kijkt en luistert, is er wel altijd iets wat je leuk vindt.

Hoe belandt iemand uit Ohio in Nashville?
Dat was een bewuste verhuis. Ik begon meer en meer te touren, en mijn bandleden kwamen allemaal uit Nashville. Ik speelde ook veel in The Basement, en de eigenaar Mike Ryan vond ons fantastisch, en heeft ons altijd geholpen. Mijn vriendin was naar Ohio gekomen om bij mij te zijn toen ik haar vertelde dat we naar Nashville gingen. Wat ze trouwens niet erg vond, want ze is van Arkansas, en ze haat sneeuw (lacht).
Nashville is de place to be als je het wil maken in de muziek, net zo hot als New York of Austin 10 jaar geleden. Het is een aangename stad, en nog niet te duur. Het heeft alle voordelen van een grootstad, en nog niet te veel van de nadelen. Vanuit Nashville kan je binnen één dag 75% van de Amerikaanse bevolking bereiken.

Heb je daar Dan Auerbach ontmoet?
Nee, ik ken Dan al sinds 2000. Hij kwam samen met zijn vader naar mijn maandagse bluesjams in Ohio, en hij begon mee te spelen. Hij was toen 20 of 21. Op dat moment begon hij ook met de Black Keys, en zat hij ook nog in een andere groep, de Barnburners.
Toen de Black Keys meer succes kregen, bouwde hij bij hem thuis een studio, en wou hij met ons een album opnemen. Dat was in 2006, maar sinds een jaar of 3 gaat de verkoop van dat album echt stijl omhoog, alleen omwille van de connectie met Dan en internetradio, want daar krijgen we veel airplay. Een echte gelukstreffer, je kan zoiets nooit voorzien. 

Hij is nogal beroemd nu, heeft dat iets veranderd tussen jullie?
Ouder worden of andere jobs hebben, dat verandert toch ook hoe je met elkaar omgaat? Ik zie hem natuurlijk niet zoveel meer, want toen woonden we nauwelijks 8 straten van elkaar. Maar als we elkaar zien, praten we nog steeds over muziek en gitaren, over niks anders (lacht). Weet je, als je succes hebt, ben je altijd druk bezet, er is geen tijd om zomaar wat rond te lummelen. Het is voor hem ook moeilijk om ongemoeid op café te gaan. Maar ik denk niet dat hij dat erg vindt, want hij was altijd al een studiorat. Ik ben meer een gezelligheidsdier. Ik denk niet dat we allebei zoveel veranderd zijn. 

Hoe speel je het liefst, akoestisch of electrisch?
Ik hou van allebei. Het zijn 2 verschillende aspecten van mijn muziek, 2 verschillende kleuren verf. Soms maken ze deel uit van hetzelfde schilderij, soms niet. Ze horen samen, niet apart, ik durf al eens een akoestische set spelen middenin een groepsoptreden.

Je hebt een heel herkenbare stem, met veel passie. Wanneer heb je ontdekt dat je kon zingen?
Mijn vader speelde gitaar, en dat was om het zingen te begeleiden. Beiden komen tegelijkertijd, je kan niet zingen zonder gitaar te spelen, of omgekeerd. Alleen gitaarspelen was nooit een optie, wat als je geen goede zanger vindt?

Maar je moet toch kunnen zingen?
Iedereen kan zingen. Voor sommigen is het wat moeilijker, maar ik geloof dat iedereen met wat oefenen kan zingen. Sommige mensen zijn ook beter in wiskunde, of tekenen. Iedereen heeft verschillende talenten. Ik heb ook  wel veel geoefend. Ik zocht zangers die ik leuk vond, en probeerde te ontdekken wat ze deden en  hoe ze het deden. Ik heb heel wat oudere artiesten lastiggevallen, het was bijna een hobby voor mij. Ik vond iemand leuk, en dan ging ik vragen hoe ze het deden (lacht). Echt verlegen was ik nooit. Maar je moet ook weten hoe je zoiets moet vragen, je kan de eerste keer niet iemand meteen het hemd van het lijf vragen. Zoiets heeft tijd nodig. Als je respect toont, zijn ze heel blij dat ze hun kunnen mogen delen. Ze konden niet weigeren want ik bleef komen, het was gemakkelijker mij direct te vertellen wat ik wou weten (lacht).

De stem is een instrument, net zoals een gitaar of drums. Hoe let je erop?
Rusten is heel belangrijk, net zoals veel water drinken. Op tour is dat niet altijd gemakkelijk, maar ik heb tot nu toe geluk gehad, en ik ken mijn grenzen. Het is ook belangrijk te weten wanneer je moet stoppen. Op festivals is het leuk om naar andere groepen te kijken, en met veel mensen te praten, maar voor mijn eigen optreden is dat een slecht idee. Het doet meer pijn om luid te spreken dan om te zingen. Bewust zijn van je stem, en de eventuele vermoeidheid is heel belangrijk. Ik ben geen geschoolde zanger, maar ik heb veel zangers bekeken terwijl ze zingen, om te zien wat ze doen en wat ze laten.

Vorig jaar bracht je een nieuw album uit. Wat wil de titel ‘Close to the floor' zeggen?
De titel is een flard tekst uit 'Working for you'. Het gaat over een heel erg frustrerend optreden in een club. De eigenaar wou het optreden annuleren, omdat er stormweer op komst was. Maar ik weigerde, omdat er al heel wat kaarten verkocht waren. Om het geld in zijn eigen zakken te steken, besloot hij ons in een kleine ruimte te laten optreden, zonder PA. We hebben toen maar akoestisch opgetreden, de ruimte zal helemaal vol! Hij behandelde ons echt als het vuil van de straat. Achteraf bleek dat het weer inderdaad verslechterd was, en dat de hotelprijzen gestegen waren. Ik moest dus noodgedwongen de nacht doorbrengen op de grond, op een luchtmatras. Daar komt dus die zin 'I'm short on cash close to the floor' van. Ik was écht woedend die nacht. Maar, het is een tof lied om te spelen (lacht).

Waar komt de inspiratie voor het album vandaan?
Het gaat voornamelijk over verdriet. In het eerste jaar van ons huwelijk verloor mijn vrouw 2 dichte familieleden. Ze waren nog jong, het kwam heel onverwacht. De teksten gaan dus over dat verdriet, en hoe je met zoiets omgaat, vanuit het perspectief van muzikant, echtgenoot, volwassene. Het was een moeilijk jaar, en dat komt duidelijk tot uiting in het album. Ik heb geprobeerd om uit ons verdriet iets te maken, waar anderen ook iets aan hebben. Ik moest mijn gevoelens op één of andere manier uiten, en ook al staan er geen antwoorden op het album, ik denk dat het goed is zo. Het zijn waargebeurde ervaringen, en ik denk dat die interessanter zijn dan fictie.

Er zit heel wat mededogen in, ook in de manier waarop je zingt.
Ik probeerde te klinken zoals die oude soulzangers, en ik geloof dat ik dat momenteel kan benaderen. Ik heb écht gezongen op dit album.

Het begint redelijk hard, maar het wordt al gauw heel wat rustiger en gevoeliger.
Dat was ook de bedoeling. We wilden onmiddellijk de aandacht van de mensen. Eerst wat roepen en lawaai maken, om dan te zeggen: kijk, ik moet ook nog iets vertellen. We willen niet vervelen, maar we vinden dat we iets belangrijks te vertellen hebben. De producer, Joe McMahan, wist wat ik had meegemaakt, en voelde perfect aan hoe hij alles een plaats kon geven. Hij maakte van verschillende songs een coherent album. Het was de eerste keer dat ik zoiets verwezenlijkt heb en ik ben er echt fier op.

Tenslotte, kan je ons nog iets vertellen over Fur Peace Ranch?
Fur Peace Ranch werd gesticht door Jorma Kaukonen. Je kan er  fantastische gitaarworkshops volgen, een soort van masterclass, een heel weekend alleen maar gitaarspelen, en niks anders. Er hangt een fantastische vibe, iedereen is daar voor de gitaar, en omdat het korte workshops zijn, is iedereen  supergeconcentreerd. Je leert geweldig veel bij op zo'n weekend. Mensen zoals Roy Book Binder en Tommy Emmanuel geven er les. Het is een wonderbaarlijke plaats.

Kathy Van Peteghem

meer foto's